Voorzetsels en voegwoorden

Het lijkt zo eenvoudig. Je zegt ‘door de deur’, ‘in de tuin’ en ‘op de tafel’. Het voorzetsel drukt een betekenisrelatie uit. Ze worden gekoppeld aan een zelfstandig naamwoord of werkwoord en geven een plaats, tijd, reden of richting aan. Duidelijk toch, zou je denken. Soms is er echter een wezenlijk verschil, zoals bijvoorbeeld tussen ‘afstemmen met’ of ‘afstemmen op’. De keuze voor ‘in het stadhuis’ of ‘op het stadhuis’ is subtieler: bij ‘op’ wordt vooral de functie van het stadhuis bedoeld, terwijl ‘in’ duidt op de locatie/het gebouw. Het kan ook lastig zijn: is het ‘in deze omstandigheden’ of ‘onder deze omstandigheden’?

Veel voorkomende onjuist gebruikte combinaties van werkwoorden en voorzetsels zijn:

  • Introduceren aan (introduceren bij en voorstellen aan)
  • Door de war zijn (in de war zijn en door elkaar halen)
  • Weerstand bieden tegen (weestand bieden aan en zich verzetten tegen)
  • Vertellen tegen (vertellen aan en zeggen tegen)

Dat geldt ook voor voegwoorden. Voegwoorden verbinden twee zinnen of zinsdelen met elkaar. Ze geven een voorwaarde (wanneer), tegenstelling (maar), reden (omdat), tijd (nadat) of nuancering (hoewel) aan. Soms worden ze veelvuldig en onnodig als ‘startwoordje’ van de zin (en, maar, want) gebruikt, terwijl ze bedoeld zijn om twee zinsdelen aan elkaar te voegen. Het is een gewoonte om een nieuwe zin te beginnen met ‘en’, waar het prima weggelaten kan worden. Bijvoorbeeld: En op dat moment gaat de deur open. Het is voldoende om te zeggen: Op dat moment gaat de deur open.

Als je een boek schrijft, of je bent bezig aan een ingewikkeld, maar belangrijk stuk tekst, dan hou je je vooral bezig met de inhoud en de grote lijnen. De details en de spelling zijn van later order of worden door een ander nagekeken. Zo zie ik als redacteur van manuscripten veel onjuiste voorzetsels, voegwoorden als veelgebruikt stopwoordje en vreemde uitdrukkingen.

Soms is het heel grappig, maar over het algemeen is het beter om hier even goed naar te (laten) kijken. Je leest er zelf nu eenmaal snel overheen. Als er staat: ‘tegen beter weten in heeft ze nog nooit drugs gebruikt’, klinkt dat heel vreemd! Is het dan goed om drugs te gebruiken?? De schrijver bedoelde: ‘bij mijn weten heeft ze nog nooit drugs gebruikt’.

Een tekst hoeft niet ineens klaar, foutloos en perfect. Het wordt geschreven, herschreven, verbeterd en geperfectioneerd. Op een gegeven moment zie je het niet meer.

Zelfs als je denkt dat je alles al goed hebt nagelezen en nog eens goed herlezen, dan is het nog steeds aan te bevelen om er professioneel (en met de toekomstige lezer in het achterhoofd) naar te laten kijken. Dat is niet om jezelf ervan af te maken, maar juist om je tekst of manuscript naar een hoger niveau te tillen.

Als (manuscript)redacteur kom ik soms vreemde combinaties/constructies tegen:

  • Je betreedt de schuifpui -> je betreedt het pand of loopt door de schuifpui naar binnen.
  • Ik wil niet dom voorkomen -> ik wil niet dom overkomen.
  • Het verhaal is in een la terecht beland -> beland of terechtgekomen.
  • Een vinger in de melk te brokkelen hebben > vinger in de pap hebben / iets in de melk te brokkelen hebben.

Er is nog veel meer wat over het hoofd gezien kan worden. Hen/hun; die/dat; als/dan; afkortingen of juist voluit; interpunctie en spelling worden in de redactiefase gecheckt.

Wil je iets op social media plaatsen ? Is je manuscript (bijna) klaar? Heb je een belangrijke tekst die foutloos de deur uit/online moet? Bel of mail mij gerust als je jouw content geredigeerd zou willen hebben.